Het ruimtelijk beleid in Nederland. Waar moet dat heen? Hoe zal dat gaan?

by Leo Klinkers in Verzameld Werk0 Comments

Uitgave

Stedenbouw en Volkshuisvesting februari 1976

Strekking

Dit artikel is een analyse van en commentaar op de Oriënteringsnota Ruimtelijke Ordening, de regeringsbeslissing ‘Deel 1c’ over die nota, het verslag van de vaste Tweede Kamercommissie over die stukken en de discussie dienaangaande in de Tweede Kamer. Opmerkelijk is de ‘uitvinding’ door de Tweede Kamer van de ‘amenderingsmotie’. Dat is een fenomeen dat staatsrechtelijk niet bestaat, maar zeer tegen de zin van de toenmalige Minister Hans Gruijters (D66, grondwetdeskundige en om die reden lid van de Commissie Cals-Donner tot wijziging van de grondwet) bij de behandeling van zijn beleidsnota door de Kamer is doorgedrukt. Waarna hij zijn verzet opgaf en demonstratief de krant ging zitten lezen. Vanaf dat moment stortte de Kamer zich op het ‘amenderen’ van ministeriele beleidsnota’s, om die vervolgens ook zelf te gaan schrijven.

Het was het begin van het gedepartementaliseerde ‘meebesturen’ door de Kamer en een daarna – in 1976 door Kamervoorzitter Anne Vondeling gewijzigd Reglement van Orde ‘nopens de behandeling van beleidsnota’s’. Hij introduceerde de creatie van beleidssectorcommissies (ocv’s) een organisatiestructuur met een daar bijhorende procedure die zich ging kenmerken als de ‘departementalisering’ van de Kamer. In die sectorcommissies gingen de Kamerleden met het gezicht naar de beleidsagenda’s van ministers staan en met de rug naar het volk. Deze verbreking van de staatsrechtelijke structuur in de periode 1974-1976 markeert het begin van het proces van verval van ons politieke systeem. Essentie: de Tweede Kamer ging zitten op de stoel van het bestuur en het bestuur ging zitten op de stoel van de politiek. Met die wind in de rug begon vanaf december 1977 het kabinet Van Agt-Wiegel een politiek monopolie van CDA en VVD tot de val van het vierde kabinet Rutte in de zomer van 2023. Wat er te vertellen valt over Van Agt, in mijn interpretatie de oorzaak van een onstuitbaar proces van juridisering van het bestuur, kunt u vinden in mijn boek Beleid begint bij de Samenleving van 2002. Een PDF versie van dat boek kunt u elders in dit Verzameld Werk downloaden. Over dat politiek monopolie van CDA en VVD gedurende 46 jaar handelt mijn boek Over Bekwaamheid en Geschiktheid van Politieke Ambtsdragers van april 2023. Ook dat vindt u elders in dit Verzameld Werk.

Met de publicaties in dit document beschrijf ik hoe het verloop van dat proces van centrumrechts gemonopoliseerde politiek, vanaf medio jaren zeventig tot in 2023-2024, een (voorlopig?) dieptepunt bereikte. Wegens het belang om te begrijpen wanneer en hoe dat verval begon citeer ik hier de passage waarin ik dit voorval beschrijf in mijn boek Beleid begint bij de Samenleving (2002): 

“In 1974 behandelde de Tweede Kamer de Derde nota over de ruimtelijke ordening, de zogeheten Oriënteringsnota van Minister Gruijters. Toen gebeurde er iets unieks, grondwettelijk niet in orde, maar niettemin uniek. Enkele Kamerleden, Scholten (ARP) en Groensmit-Van der Kallen (KVP) verlangden een amendement. Ze waren het niet eens met een passage in de beleidsnota en eisten dat die zou worden vervangen door een tekst die zij voorstelden. Gruijters, als voormalig lid van de Staatscommissie Cals-Donner, eertijds belast met de voorbereiding van de grondwetsherziening en bepaald een grondwetsdeskundig, legde uit dat de Kamer het recht van amendement heeft als het gaat om wetsontwerpen, en verder het recht om een motie in te dienen als men de minister wil bewegen om iets te doen of te laten, maar dat het amenderen van een beleidsnota een grondwettelijk niet-existent middel van de Kamer was. De Kamerleden hielden echter aan, de voorzitter greep niet in, Gruijters haalde zijn schouders op, ging de krant lezen en toen vond de geboorte plaats van een verschijnsel dat men vanaf dat moment de ‘amenderingsmotie’ is gaan noemen. Grondwettelijk onbekend maar in de politieke praktijk vanaf de behandeling van de Oriënteringsnota toegestaan en toegepast. En hoe. Terwijl tot dan toe nota’s voor kennisgeving werden aangenomen was met de intrede van de amenderingsmotie het hek van de dam en buitelden de Kamerleden over elkaar heen om voortaan beleidsnota’s te bestoken met de ene na de andere amenderingsmotie. In 1976 schorste Joekes, op dat moment in functie als vicevoorzitter, de vergadering om alle aanwezige Kamerleden te trakteren op een kopje koffie om het feit te vieren dat bij de behandeling van de voorliggende beleidsnota er reeds meer dan vijftig amenderingsmoties waren ingediend. Men zag dit als het summum van democratisch voorwaarts gaan: de Kamer die aan een minister vertelde wat er in een beleidsnota zou moeten staan, als voorbereiding van de wetten die daarna zouden moeten komen. Een typisch monistische werkwijze van de Kamer, waarbij die ook nog eens het werk van de ambtenaren ging zitten overdoen.”