Geboden en verboden

Dit is een omvangrijke serie video’s waarin ik standpunten inneem over een grote verscheidenheid van onderwerpen die in het openbaar bestuur een rol spelen. Zie ze als een aanvulling op het hierboven genoemde boeken Beleid begint bij de Samenleving (2002) en Vakvereisten voor Politiek en Beleid (2002). Het zijn video’s die bijna allemaal horen bij de methodologische aspecten.

83 Het realiseren van samenlevingsresultaten. Daar gaat het om.

84 Wat is de kracht van Samenlevingsbeleid door middel van Circulair Beleid maken? Het voorkomt beleidsafval en verlies van beleidsenergie.

85 Start van een circulair beleidsproces? Een goed begin …

86 Hoe verwerf je draagvlak? Met een persoonsgerichte benadering.

87 Waarneming van de problematische werkelijkheid. Daarmee begint het proces.

88 Waarom maak je een bloemlezing? Om de samenlevingswensen te kennen.

89 Waarom maak je een omgevingsanalyse? Om wijsheid en waarheid te vinden.

90 Waarom een consultatie-ronde? Om de ziel van de samenleving te bereiken.

91 Waarom doen we briefings? Om helpers te trainen.

92 Waarom duiken we in het oorzakelijk proces? Om problemen echt op te lossen.

93 Waarom maak je probleem- en oorzakenanalyses? Om problemen echt op te lossen.

94 Politiek-bestuurlijke interventiepunten vaststellen. Ken het juiste moment.

95 Is doelstellen gemakkelijk? Nee, dat vereist zeven stappen.

96 Waar zit de haalbaarheidsdiscussie? In stap 6 van de architectuur van doel stellen.

97 Waar zit de kosten-baten analyse? In stap 6 van de architectuur van doel stellen.

98 Cijfers en feiten zijn belangrijk. Anders weet je te weinig.

99 Waar zit het uitvoerings-plan? Helemaal aan het slot.

100 Hoe erg is symptoom-bestrijding? Soms kan het niet anders.

101 Hoe stuur je? Input-, Output- en Outcomesturing.

102 Is bureaucratie slecht? Nee, mits ……

103 Is een kwalitatief doel meetbaar? Jazeker.

104 Is een meet- en regelsysteem belangrijk? Niets is belangrijker.

105 Obstakels elimineren. Dat is succes realiseren.

106 Omgaan met onzekerheid. Dat moet je leren.

107 Plaats en belang van analyses. Individueel en als team.

108 Sturen op maatschappelijke processen? Heerlijk werk.

109 Waarden en normen. Vaak verkeerd geformuleerd.

110 Waarom communiceren met burgers? Is de essentie van samenlevingsbeleid. 

111 Waarom dekking geven? Anders brandt projectleider af.

112 Waarom die zoektocht naar de menselijke maat?

113 Waarom een integrale aanpak? Alleen dan los je iets op.

114 Waarom een projectteam? Om door muren te kunnen gaan.

115 Waarom expert meetings? Ter validatie van de analyses.

116 Waarom formele logica? Voor een goede argumentatie.

117 Waarom is het proces belangrijker dan het resultaat? Om daadwerkelijk resultaten te bereiken.

118 Waarom kennisbeleid, kennismanagement, kennisorganisatie? Onmisbare gereedschapskist.

119 Waarom veranderen en vernieuwen? Pas je aan of ga ten onder.

120 Waarom zijn er politieke vakvereisten? Om de macht over de normstelling te bedwingen.

121 Wanneer collectief of individueel? Ken je keus.

122 Wanneer heiligt het doel de middelen? Als je een koersafwijking moet elimineren.

123 Wanneer kom je met een visie? Pas halverwege het proces.

124 Wat doet soort zoekt soort? Organisatorische afsterving.

125 Arbeidsverdeling in een project? Niet doen.

126 Bang voor complexiteit? Niet nodig.

127 Bang voor doel heiligt de middelen? Niet nodig.

128 Ben je aardig? En ook waardig?

129 De staf- lijnorganisatie? Traditionele organisatie.

130 Gaat veranderen en vernieuwen vanzelf? Nee, zeker niet.

131 Geen allocatie van middelen? Dan mission impossible.

132 Geen politieke ambitie? Dan ook geen kwaliteit van leven.

133 Gelijk hebben of gelijk krijgen? Kies altijd voor gelijk hebben.

134 Heb respect voor draagtijd. Anders maak je een onvoldragen vrucht.

135 Het belang van politieke wilsuitspraken. They make the world go round.

136 Het format van een actie. Dat luistert nauw.

137 Hoe belangrijk is causaliteit? Zonder causaliteit geen probleemoplossing.

138 Hoe belangrijk is de persoonsgerichte benadering? Extreem belangrijk.

139 Hoe belangrijk is de voorbeeldfunctie? Zeer, zeer belangrijk.

140 Hoe belangrijk is beleidseffectiviteitsmeting? Extreem belangrijk.

141 Hoe belangrijk is emotie? Nogal belangrijk.

142 Hoe belangrijk is teambuilding? Zonder teambuilding geen team.

143 Hoe belangrijk zijn burgers? Het allerbelangrijkst.

144 Hoe belangrijk zijn de interviews? Zij leiden tot de kern der zaak.

145 Hoe doe je rolverdeling in een team? Verstandig mee omgaan.

146 Hoe elimineer je een koersafwijking? Met negatieve feedback.

147 Hoe erg is een angstcultuur? Heel erg.

148 Hoe erg is ‘jumping to solutions’? Nogal erg.

149 Is het projectleider of procesmanager? Het maakt niet uit.

150 Is politieke gevoeligheid van ambtenaren goed? In beginsel niet.

151 Is projectmatig werken gemakkelijk? Nou nee, zeker niet.

152 Hoe slecht is gedoogbeleid? Heel slecht.

153 Hoe organiseer je betrokkenheid? Persoonsgericht, zorgvuldig en systematisch.

154 Wat is beleidsenergie? Dat zijn je middelen.

155 Wat is de considerans? Dat is de ziel van een wet.

156 Wat is de gewenste situatie? Dat is je doel.

157 Wat is de ongewenste situatie? Dat motiveert tot een beleidsproces.

158 Wat is de valkuil van het oplossingendenken? De meest voorkomende fout in het openbaar bestuur.

159 Wat is de waarde van een politieke partij? Twijfelachtig.

160 Wat is de waarde van politieke persoonlijkheidskenmerken? Zeer belangrijk.

161 Wat is divergeren en convergeren? Voortschrijdend inzicht door ballast achter je te laten.

162 Wat is doel belasten? Dat is bijzonder vervelend.

163 Wat is doel bereiken? Dat is ‘bingo’.

164 Wat is doel stellen? Dat is markeren van de gewenste situatie.

165 Wat is negatieve feedback? Dat is het mooiste wat er bestaat.

166 Wat is een satellietstructuur? Dat is een prachtige organisatievorm.

167 Wat is feed-in? Dat is je doel bijstellen.

168 Wat is het ‘democratisch gat’? Dat is overdreven bezorgdheid.

169 Wat is het vaststellen van de bandbreedte? Koersafwijkingen tot hier en niet verder.

170 Wat is het verwijderingsproces? Zo ga je van A naar B.

171 Wat is inputoverload? Bron van problemen.

172 Wat is inspraak? Een zeer ernstige fout.

173 Wat is juridisering van het bestuur? De rechter op de stoel van het bestuur.

174 Wat is ‘de macht over de normstelling’? Dat is alle macht.

175 Wat is management? Laat ze hun werk doen.

176 Wat is positieve feedback? Het ergste wat een beleidsmaker kan overkomen.

177 Wat is projectmatig werken? Dat is heerlijk werken.

178 Wat is quoteringsbeleid? Dat is criminogeen.

179 Wat is relatieve dissensus? Dat mensen van mening verschillen.

180 Wat is streven? Toewerken naar het resultaat.

181 Wat is ‘trial motivation and error elimination’? Hetzelfde als negatieve feedback.

182 Wat is vraagsturing? Dat is samenlevingsbeleid.

183 Wat kun je bereiken zonder middelen? Niets.

184 Wat moet je met een projectplan? Nauwkeurig invullen.

185 Wat moet je met een stuurgroep? Liefst niets.

186 Wat moet je met planning&control? Weten wanneer het zinvol is.

187 Wat moet je met zekerheidsperfectionering? Liefst helemaal niets.

188 Wat moeten we willen bereiken? Daar gaat het om.

189 Wat zijn sleutelfiguren? Mensen die de wijsheid in pacht hebben.

190 Welke vragen in de consultatieronde? Deze, en geen andere. 

191 Werken met markt-ordening en marktwerking? Extreem oppassen. 

192 Werken van buiten naar binnen en van onderop. Dat is samenlevingsbeleid.

193 Wetten bij projectmatig werken. Neem ze ter harte.

194 Wetten voor het bereiken van resultaten. Niet bagatelliseren.

195 Wil je afrekenen op het resultaat? Niet doen.

196 Wil je beheersing of een proces? Weet wat je kiest.

197 Wil je een consultant? Ken dan jouw keus. 

198 Wil je een doel bereiken? Maak dan acties volgens het boekje.

199 Wil je prioriteiten stellen? Niet bij een geïntegreerde aanpak.

200 Hoe belangrijk zijn de interviews? Zij leiden tot de kern van de zaak.

202 Rechtsstaat. 

203 De politiek van niet willen weten. Dat is een bedenkelijk zaak. 

204 Het ‘Grote Foutenboek’. De doos van Pandora.

205 Hoe erg is risicomijdend gedrag? Dat hangt ervan af. 

206 Hoeveel aandacht is er voor uitvoering? Nauwelijks aandacht. 

207 Hoe staat het met uitvoerbaarheid? Niet zo best.

208 Hoe ontstond de schijnwereld van de politiek? Door te veel afstand. 

209 Hoe gevaarlijk zijn reorganisaties? Heel voorzichtig zijn. 

210 Hoe erg zijn systeem-fouten? Bijzonder erg. 

211 Moeten we een machten- en belangenanalyse maken? Nee, niet doen.

212 Normvestigend of normBEvestigend optreden? Een wereld van verschil.

213 Opdrachtgever en opdrachtformulering. Een bron van problemen. 

214 Oplossingen en oplossingsrichtingen. Vaak de verkeerde kant op.

215 Politiek als veroorzaker grootste maatschappelijke problemen. Dat is schrikken. 

216 Politiek krijgt de samenleving die zij verdient. En zo is het. 

217 Politieke ambtenaar en politieke adviseur. Het eerste is fout en het tweede is riskant. 

218 Politieke journalistiek? Volgens een minister “lui en hoerig”. 

219 Politieke levenscyclus en vitaliteit? Op sterven na dood. 

220 Professionals aansturen. Niet doen.

221 Wat doe je met, voor de politiek bestemde, wetenschappelijke rapporten? Met je vingers van afblijven en niet vervalsen. 

222 Scheiding van beleid en uitvoering? Absoluut niet doen. 

223 Schuldige politieke nalatigheid. Een draak met heel veel koppen. 

224 Stelselwijzigingen? Weet waar je aan begint. 

225 Wat hebben we aan parlementaire enquêtes? Niets. 

226 Wat is damage control? Dat is een ziekte.

227 Pleegde Wilders een ambtsmisdrijf? (Dit is een artikel over Wilders’ overtreding van artikel 1 Grondwet) 

228 Pleegde Wilders een ambtsmisdrijf? (Dit is video 1 van het eerder genoemde artikel) 

229 Wat kan de rechtbank doen? (Dit is nog een tweede video over de positie die de rechter kan innemen)